Af en toe is het goed om onszelf eraan te herinneren dat verreweg de meeste vertellingen in de Bijbel plaatsvinden buiten in de natuur en op straat. Eigenlijk is dat zo gebruikelijk, dat het bijna niet opvalt. De natuur is de ‘roze olifant’ in de kamer, die totaal voor lief wordt genomen en niet opvalt.
De Bijbel begint bij de creatie van de kosmos, en de natuur, dieren en mensen. Verder heb je de tuin van Eden met de twee vruchtbomen, van kennis van goed en kwaad, en de levensboom.
Het volk van Israël zwerft lang door een woestijn. Mozes ervaart God als een stem in een brandende braamstruik. Mozes vangt levenswijsheid voor zijn volksbroeders en -zusters, boven op een berg. Horeb is heel lang de heilige berg voor zowel Judeeërs als Samaritanen. Jezus leert de mensen hoe ze met de sabbat (‘zondag’) om moeten gaan terwijl ze op de sabbat/zondag genieten van wat een korenveld te bieden heeft, of wat een ijsjeskraam ons te bieden heeft in de zomer. Jezus vindt dat we naar de vogels kunnen kijken om te leren zonder zorgen te leven. Hij vergelijkt zichzelf met een druivenstruik, en de geïnspireerde leerlingen als de ranken door wie hetzelfde levenssap stroomt, en die vruchten (druiven, Merlot (favoriet) of anderszins) voortbrengen.
Christus loopt in zijn verlichte lichaam over het water van een meer, en Petrus ook eventjes.
Als je iets verder kijkt, zie je dat er in het Oude Testament/ Tenach op een paar plaatsen sprake is van ‘verfoeilijke Asjerapalen’. Wat zijn dat? Asjera was de godheid, die verbonden werd met de natuur en het voedende van de natuur. Er waren heilige levensbomen die met haar verbonden waren, en ze werd afgebeeld met een vrouwelijk lichaam, met speciale aandacht voor de borsten, die ze met haar handen ondersteunde.
De hunebedden in Drenthe en Wallonië en elders kennen inscripties van een moedergodin. En de wereld als levensboom is terug te vinden in de Noorse Eddamyhologie: Yggdrasil.
Als we weer verder teruggaan in de tijd, zien we dat in de theologie van Paulus, Christus als ‘tweede Adam’ de zaken weer in orde maakt, en dus de toegang tot de levensboom weer herstelt. Toegang tot eeuwig leven in deze kosmos, op de aarde en in de hemelse dimensies. De sluier voor onze ogen wordt langzaamaan opzij getrokken, waarna we het licht zien dat ons helpt waar te nemen wat werkelijk van belang is.
Genieten van de Geest door Ademde natuur, die ons voedt en energie geeft, genoeg voor alle bewoners van de aarde.
Jerke Fleur de Vries
Image by RegalShave from Pixabay