De doopplankjes in de Vrijheidskerk Alkmaar
Met de doop wordt de dopeling opgenomen als lid van een kerkgemeenschap. Deze belangrijke gebeurtenis wordt vervolgens geregistreerd in een zogenaamd doopboek. In de zomer van 2021 bracht de Vrijheidskerk in Alkmaar meerdere dozen archiefmateriaal naar het Regionaal Archief. Onderdeel van deze archieven was een aantal doopboeken. Maar deze kerk tekent een doop niet alleen op in boeken, maar als zichtbare herinnering ook op zogenaamde doopplankjes.
De jaren vijftig en zestig staan bekend als een tijd waarin de Nederlandse bevolking groeide. De stad Alkmaar was hier geen uitzondering op. Om het groeiende aantal bewoners van een woonplek te voorzien, werden er nieuwe wijken gebouwd, waaronder Overdie en Hoefplan. Met de komst van deze wijken ontstond er ook een behoefte aan nieuwe kerkgebouwen. Binnen Alkmaar waren er op dat moment drie grotere religieuze stromingen die deze behoefte uitspraken, namelijk de katholieke, de gereformeerde en de hervormde kerken. Binnen de wijk Hoefplan resulteerde dit in de bouw van twee kerken: de Pius X (voor de katholieke kerk) en de Vrijheidskerk (voor de gereformeerde kerk). De hervormde kerk lukte het niet om een eigen gebouw te realiseren en deze bleef vooralsnog kerken in de mts.
Geluidshinder
De Vrijheidskerk in de wijk Hoefplan was niet zomaar een kerk. Voor het ontwerp werd de Amsterdamse architect Wouter Ingwersen aangetrokken, die al meerdere kerken in Nederland had ontworpen. Op 3 mei 1968 werd tijdens een kerkdienst, voorgegaan door ds. Pasman, de kerk feestelijk in gebruik genomen.
Aan het gebouw en aan de inrichting is sindsdien weinig veranderd. Een uitzondering hierop vormt het orgel. Dat is in 1969 gebouwd door de firma Pels & Van Leeuwen en was achter in de kerkzaal geplaatst. Snel daarna bleek dit een ongunstige plek te zijn: het geluid werd niet goed verspreid, de nabijgelegen verwarmingsroosters verslechterden het instrument en de mensen die achter in de kerk zaten, hadden last van ‘geluidshinder’. Daarnaast bleek de organist geen zicht te hebben op de voorganger en eventuele andere muzikanten die voor in de kerk plaatsnamen, en moesten gemeenteleden vlak langs de organist lopen om op de banken plaats te kunnen nemen. Dit alles zorgde ervoor dat het orgel in 1971 werd verplaatst naar zijn huidige plek voor in de kerk.
Twee gemeenten
Begin jaren zeventig onderzocht de hervormde gemeente de mogelijkheden om de mts te verlaten en gebruik te maken van de katholieke Pius X-kerk. Door de goede samenwerking tussen ds. Dirk Firet (van de gereformeerde kerk) en ds. Joop Kila (van de hervormde gemeente) kwam het in 1977 echter tot een andere oplossing. De hervormde gemeente trok bij de gereformeerde kerk in de Vrijheidskerk in. In eerste instantie werden er nog aparte diensten gehouden. Na een paar maanden bleek dit niet meer nodig te zijn, en besloot men in een gezamenlijke vergadering om nog maar één dienst te houden op de zondagochtend, waarbij ds. Firet en ds. Kila afwisselend voorgingen.
Beide kerken gingen nog niet echt samen, maar er was wel steeds meer samenwerking. Zo gebeurde het ook dat er gewoontes werden uitgewisseld. Een zo’n gewoonte was het registreren van de doop. Oorspronkelijk legde de gereformeerde kerk een doop vast in de ledenadministratie. Ouders kregen dan naar aanleiding van een doop een aandenken mee in de vorm van een kaartje of een kaars. Het gebruik van de doopplankjes komt dus oorspronkelijk niet bij de Vrijheidskerk vandaan. Bij de hervormde gemeente was een aparte registratie van een doop in doopboeken een vast begrip. Daar ontstond ook de gewoonte de dopen ter herinnering vast te leggen op doopplankjes. De doopplankjes hadden een plek bij de diensten in de mts en verhuisden uiteindelijk mee naar de Vrijheidskerk. Door de samenwerking daar omarmde ook de gereformeerde kerk de doopplankjes. De optekening van een doop op de doopplankjes werd zo een gebruik van de Vrijheidskerk.
Legoblokje
De doopplankjes zijn gemaakt van hout, zijn ongeveer een meter lang en de bovenkant is beschilderd. Onder de schildering is een lijst met de namen van de dopelingen, hun geboortedatum en de datum waarop ze zijn gedoopt op het hout gebrand. De plankjes uit de mts waren gemaakt door verschillende personen. Toen er daarna een nieuwe doopplank nodig was, werd ds. Firet gevraagd of hij deze zou willen beschilderen. Uiteindelijk verzorgde hij het beschilderen van vier van de doopplankjes.
Voor het beschilderen gebruikte ds. Firet acrylverf. Zelf had hij minder met de traditionele symboliek die vaak rond de doop wordt gebruikt. Denk hierbij aan het kruis, het anker en het hart die staan voor geloof, hoop en liefde. In plaats daarvan probeerde hij afbeeldingen te schilderen die in de ogen van kinderen betekenis hebben, want, zegt hij: “dopen betekent dat je samen met het kind op weg gaat naar het geloof.” Zo had hij bijvoorbeeld op de eerste doopplank die hij beschilderde een legoblokje verwerkt, en staan op de meeste recente doopplank Buurman en Buurman afgebeeld. Na het beschilderen werd de doopplank weggebracht naar een ander gemeentelid om de naam van de dopeling erin te laten branden. Bij de doop stond het plankje vervolgens vooraan in de kerkzaal. Zo zijn in de loop van de tijd de doopplankjes een tastbare herinnering geworden aan iedereen die in de Vrijheidskerk is gedoopt.
Daniëlle van Mourik
Met dank aan ds. Dirk Firet
Met toestemming overgenomen van Regionaal Archief Alkmaar.