Mollenstreken en de eerste lentebodes
Eigenlijk had ik me nooit zo verdiept in het leven van een mol. Ik hield het slechts bij irritatie omdat ze van die lelijke hopen in het gazon en in de bloemenborders maakten. Aan de voorkant van de kerk en aan de zijkant bij zaal 5 en 6 lijkt het af en toe wel een maanlandschap. In de Vredestuin graven ze vaak van die geniepige onderaardse gangen onder de houtsnipperpaden, zodat je bijna je enkels breekt. Alle soorten van oplossingen tegen de mollen had ik al eens gehoord:
van het plaatsen van speelgoed windmolentjes in een mollengang of speciale apparaatjes die hoge trillingen veroorzaken, waar mollen niet blij van worden, lappen doordrenkt met azijn, Eucalyptus olie of sterke knoflook geur of het planten van Fritillaria imperialis, de welbekende Keizerskroon, een bolgewas. Deze laatste schijnt een geur af te geven waar mollen niet van houden omdat het ze doet denken aan een geur die door vossen wordt verspreid. En natuurlijk de mollenklemmen, maar daar beginnen we niet aan: veel te wreed!
Maar wist u dat de mol in principe een heel nuttig dier is in de tuin omdat hij de larven van schadelijke insecten opruimt en hij zorgt voor beluchting en drainage van de grond. Ook is het best een goed teken als je mollen hebt in je tuin, want het geeft aan dat de grond rijk is aan wormen en ander bodemleven en dat je dus humeuze grond hebt. Wie wil dat nu niet. Bovendien: voor de weggevangen mol komt vroeg of laat weer een nieuwe mol terug in het territorium, die weer nieuwe gangen graaft en nog meer molshopen maakt. Dus ook deze oplossing is maar tijdelijk. Ik heb me nu dus maar aangeleerd om bij nieuwe molshopen in de tuin te bedenken dat er een mol is die zich thuis voelt in de Vredestuin en stiekem, onder de grond, heel nuttig werk doet. Dat scheelt een hoop irritatie. De mol die nu in de tuin leeft is blijkbaar op zoek naar een stukje bezinning, want de laatste tijd heeft hij/zij een voorliefde voor het ondergraven van het Labyrint. Oppassen dus als je je rondes loopt!
Intussen zien we de eerste lentebodes al in de tuin, naast de sneeuwklokjes zie je de mooie roze Cyclaampjes bloeien en her en der de gele winterakonieten. Veel mensen zien deze vrolijke gele bloemetjes als onkruid en proberen ze zo snel mogelijk uit de tuin te verwijderen, maar de nectar van deze vroegbloeiende schoonheid is onmisbaar voor vroege bijen en hommels. En het mooie is dat ze na de bloei gewoon onder de grond verdwijnen en je er niets meer van ziet. Het weghalen van de winterakonieten is dus een tuin klus die je je kunt besparen, daarvoor in de plaats kun je beter genieten van de bijen en hommels die zich te goed doen aan de nectar van deze vrolijke bloemetjes.
Ditta Voetberg